Dat bepaalde praktijken binnen de Kabul Bank het daglicht niet verdroegen wist ik al jaren. Een kennis die werkte op het ministerie van Financiën had me daar al eens over verteld. De eigenaar van de bank, Sherkhan Farnoud, gebruikte de spaarcentjes van rekeninghouders om in te zetten op professionele pokertoernooien in Las Vegas. Voor mij toch een reden om daar geen rekening te openen. Ik wantrouwde banken in Afghanistan toch al. De Development Bank of Afghanistan, die enige tijd mijn geld beheerde, bleek een witwasoperatie van de Russische maffia. Voor de Centrale Bank daar ingreep had ik mijn rekening gesloten en het saldo geparkeerd bij de beter bekend staande Azizi Bank.
Aanvankelijk had de Kabul Bank de crash van de vastgoedmarkt in Dubai, waar de eigenaars flink in hadden geïnvesteerd, overleefd. Het grootste bankiershuis van Afghanistan was de ruggengraat van de Afghaanse economie. Salarissen van soldaten, ambtenaren, politieagenten en leraren werden via deze financiële instelling betaald. De bank had het vertrouwen gewonnen van de Afghanen, die vroeger hun geld onder de matras bewaarden. Dat vertrouwen liep een behoorlijk deuk op door berichten in de Washington Post over financieel wanbeheer en een eventuele ineenstorting van de bank begin 2010. Lange rijen van spaarders stond voor de kantoren om geld op te nemen. De Centrale Bank had ingegrepen en het management overgenomen. Instorting van de bank was voorkomen met een injectie van meer 800 miljoen US$.
Door de bemiddeling van een klant hoorde ik van Khalilullah Frozi, CEO en aandeelhouder van de Kabul Bank, die officieel de pers niet te woord wilde staan, dat Karzai en zijn broer beiden aandeelhouder waren van de bank. De bankier meende dat Karzai had ingegrepen om te voorkomen dat Frozi teveel macht kreeg.
De zakenwereld had zo zijn eigen kijk op de gebeurtenissen. Op een zaterdagochtend trof ik een drietal zakelijke relaties in het cafe van het Serena Hotel. Het hotel was een oase van rust. Gezeten in de fauteuils met een cappuccino spraken we over het schandaal. Ik vroeg hen naar hun mening over het ingrijpen van de overheid in de Kabul Bank.
De aanklacht omvatte onder andere het verstrekken van ongedekte en persoonlijke leningen aan de eigenaars zelfs om luxueuze villa’s in de Palm Jumeirah in Dubai te kopen. Financiële experts dachten dat het lang zou duren voor de overheid zou weten wie de andere begunstigden waren. In de administratie waren pseudoniemen gebruikt. Het was inmiddels vast komen te staan dat een broer van Karzai en een broer van vicepresident Fahim aandeelhouder waren. Ze hadden aandelen verworven met leningen van de bank, waarvan ze nog geen cent hadden afbetaald. Door de belangrijkste managementposities zelf te bekleden hadden de eigenaars internationale bankwetten geschonden. Veel andere leningen zouden zijn gedaan aan politici en hun familieleden in ruil voor steun tijdens de verkiezingen. Zeker was dat de bank een grote som had bijgedragen aan de herverkiezingscampagne van Karzai. Frozi en Farnoud werden de ‘kingmakers’ genoemd
‘Wat heeft de financiële instelling precies verkeerd gedaan?’ vroegen de zakenlieden zich af. Ze verstrekte leningen aan Afghaanse bedrijven. Ze investeerde in ondernemingen, toen niemand dat deed. Onder meer de rehabilitatie van de cementfabriek, de vliegtuigmaatschappij Pamir Air en het winkelcentrum Gulbahar waren dankzij de financiering van de Kabul Bank gerealiseerd. De zakenmensen verwoordden een gevoel dat ik op dat moment ook had. De Bank gaf bankgaranties af voor Afghaanse bedrijven om internationale contracten binnen te kunnen slepen. De gevolgen van de val van de bank voor de economie zouden desastreus zijn, zo meende het drietal. ‘Nu pakken de Verenigde Arabische Emiraten, de Turken en de Pakistanen de contracten.’ Zaki zei: ‘Om een investering van driehonderd miljoen te bewaken, hebben ze een potentieel van zeshonderd miljard aan economische ontwikkelingen verloren.’
Bij een forensisch onderzoek kwam later vast te staan dat in een variant op het piramideschema leningen waren verstrekt aan lege BV’s en afgelost met nieuwe leningen aan andere bedrijven die ook alleen op papier bestonden. Een speciaal voor dit doel opgerichte accountancyfirma stelde gefingeerde jaarcijfers op voor al deze niet-bestaande ondernemingen.
Nawid, een Afghaanse zakenman die in de Verenigde Staten woonde, zei: ‘Drie dagen geleden hadden spaarders ter waarde van 950 miljoen US$ opgenomen. En nog was de bank niet failliet. Ze hadden de hulp van de Centrale Bank helemaal niet nodig.’ Reshad, al jaren actief in het Afghaanse zakenleven, vervolgde: ‘Ze hadden waarschijnlijk nooit gedacht dat de bank uit zou kunnen betalen. Denk je dat een willekeurige Europese bank in een week tijd 950 miljoen kan uitbetalen?’ Zaki vond: ‘De eigenaars hebben geen cent gestolen! Ze hebben pech gehad met de investeringen in Dubai, maar wie niet? Ze hebben ondanks alles gewoon kunnen uitbetalen. Ze hebben geen cent nodig gehad van de Centrale Bank.’
Een expert concludeerde later dat de bailout van ruim 800 miljoen US$ overbodig was geweest, de bank had voldoende vermogen gehad om de bankrun te weerstaan.
Reshad meende dat de westerse media een cruciale rol hadden gespeeld bij het omvallen van de bank. Het eerste artikel over de wanpraktijken binnen de Kabul Bank was in februari van dat jaar verschenen in de Washington Post. Later had deze krant meerdere stukken geplaatst waarin de gang van zaken binnen de bank uitgebreid uit de doeken werden gedaan. Door al die media-aandacht was er een run op de spaartegoeden gekomen. Hij vervolgde: ‘De Amerikanen wilden problemen creëren voor Karzai, vlak voor de parlementsverkiezingen.’
Toen het wanbeheer publiek werd, had de Centrale Bank de eigenaars van de Kabul Bank eerst een aantal ultimatums gesteld. De bank had een aantal maanden de tijd gekregen om nieuwe managers aan te stellen en de investeringen van de eigenaars met geld van de bank ongedaan te maken. Een dag later was de Amerikaanse generaal Petraeus in het gezelschap van vier afgevaardigden van het Amerikaanse Ministerie van Financiën het hoofdkantoor van de financiële instelling in Shar-e Now binnengestapt, volgens de zakenmensen. Hij zou de eigenaars met Guantánamo hebben bedreigd.
Reshad, die ik al jaren kende, dacht dat er een politiek spelletje werd gespeeld. Hij wist zeker dat Karzai er niet achter zat. De Afghaanse president zou witheet zijn.
Nawid beaamde dat: ‘Karzai mag dan de trekker hebben overgehaald, hij deed dat op basis van de verkeerde informatie.’
Reshad knikte instemmend: ‘Het was een vooropgezet plan van de Amerikanen. Ze hoopten de regering in verlegenheid te brengen. Ze wilden mensen de straat op sturen om te demonsteren tegen Karzai. Ze hoopten dat de mensen massaal anti-Karzai zouden stemmen.’
Nawid verzuchtte: ‘Het plan is volledig mislukt. We hebben weer een pro-Karzai parlement. En de economie ligt nu op zijn gat.’
Het had voor de hand gelegen om de overname van de Kabul Bank door de staat op Karzais conto te scharen. Net toen ik meende enig gevoel te hebben ontwikkeld voor de machtsverhoudingen in Afghanistan, merkte ik dat ik op het verkeerde been stond.
Voor Afghanen werd de Kabul Bank het symbool van de corruptie van de politieke elite en de regering Karzai. De bank werd gedeeltelijk geliquideerd. Een deel maakte een doorstart onder de naam New Kabul Bank. De gouverneur van de Afghanistan Bank kon het land ontvluchten. De eigenaars kwamen er met een milde straf vanaf: ze kregen beiden vijf jaar huisarrest voor verduistering, fraude en het witwassen van geld. Mahmoud Karzai en Haseen Fahim betaalden hun leningen terug en werden gevrijwaard van juridische procedures. Een aantal bankmedewerkers, geen begunstigden van de fraude, werden wel tot celstraf veroordeeld. Het IMF zette de verstrekking van leningen aan Afghanistan stil om het land te dwingen strengere controles te houden bij de bank, maar hervatte het programma onder internationale druk, zonder dat aan deze eisen werd voldaan. Door de villa’s in Dubai te verkopen wist de Afghaanse staat 125 miljoen US$ terug te verdienen. Het grootste gedeelte van het geld was verdwenen.