De oom van Mirwais is voor een paar weken uit Nederland over in Afghanistan. Hij komt een bruid halen. Zijn oudste zuster, Mirwais’ moeder, gaat druk op zoek en heeft in no-time een geschikt meisje gevonden. De aanstaande bruidegom zou zijn bruid dolgraag zien voor de bruiloft, maar dat vindt de familie niet gepast. Het is de bedoeling dat het echtpaar zich na de bruiloft vestigt in Nederland, waar Kamal een verblijfsvergunning heeft.
Mirwais heeft het maar wat druk met de voorbereidingen voor de bruiloft. Hij kan over niets anders meer praten. Zal hij er later even druk mee zijn als hij zelf gaat trouwen? Hij nodigt mij uit voor de bruiloft. Ik hoef niet zo nodig. Afghaanse trouwpartijen duren doorgaans uren. Het is een kwestie van wachten op bruid en bruidegom, wachten tot het diner geserveerd wordt. Mannen en vrouwen vieren het feest strikt gescheiden. Mannen dansen met andere mannen en vrouwen met vrouwen. Alcohol is vanzelfsprekend verboden. Het is een saaie aangelegenheid. Na een bruiloft heb me daarna gedrukt voor deze gelegenheden. En die ene keer had ik nog geluk. Het betrof de trouwerij van een zakelijke relatie, daarom mocht ik bij uitzondering als enige vrouw het feest samen met de mannen vieren. VIP gasten, waar ik kennelijk toe behoorde, kregen in een aparte zaal wodka en whisky geserveerd bij het diner. Na het avondeten klapte ik mijn handen in aangename staat stuk voor het optreden van een travestiet en de dansende familieleden.
Deze keer valt er geen ontkomen aan. De uitnodiging ligt al ruim twee weken van te voren op de deurmat; met enige regelmaat helpt Mirwais me aan de heuglijke datum herinneren. Op de middag zelf belt hij me om te vragen waar ik blijf. Zuchtend hijs ik me in een feestelijke kameez. Neon palmbomen en flikkerende balken verlichten de Kabul-Paris Wedding Hall, waar vrouwen en mannen al bij binnentreden gescheiden worden. De moeder van Mirwais is dolblij met eindelijk te ontmoeten en stelt me aan een rits vrouwelijke familieleden voor. Geen van hen spreekt Engels en mijn Dari is roestig. Daar zit ik dan, in een overvolle feestzaal omgeven door een zee van Afghaanse vrouwen. Zoveel heb ik er nog niet bij elkaar gezien. In de zakenwereld kom ik er sporadisch een tegen. Deze wezens zijn me vreemd, met hun dikke laag make-up, de oren behangen met zilveren en gouden sieraden, de felgekleurde polyester gewaden. We hebben weinig gemeen. Geen van hen werkt. Ze dragen een trouwring en hebben een kind op schoot. Ze vragen of ik getrouwd ben. Waar mijn kinderen zijn. Waarom ik geen make-up draag – dat is vast de verklaring van mijn ongetrouwde staat! Er komt lippenstift tevoorschijn. Ik moet mijn lippen stiften. Jongegehuwde vrouwen slepen me op de dansvloer. Ik stap uit mijn hoge hakken en dans op blote voeten op het Perzisch tapijt, schudt de heupen en draai de handen om mijn polsen tot het zweet van het voorhoofd gutst. De moeder van Mirwais heeft de smaak van het koppelen te pakken en heeft er haar zinnen op gezet om Mirwais aan mij uit te huwelijken. Ze dringt er op aan dat we samen dansen. Mirwais loopt gegeneerd weg.
Via een projectiescherm volgen we de aankomst van het bruidspaar. Een zwarte limousine met verduisterde ramen stopt op de parkeerplaats. De auto is versierd met slingers. De bruidegom in een zwart kostuum helpt zijn bruid gekleed in een gifgroene jurk uit de auto stappen. Ze poseren geforceerd voor de camera man in de lobby van de wedding hall. Hij houdt haar hand losjes onder zijn arm. Zijn gezicht staat strak. De ogen kijken stuurs vooruit. Zweetdruppels parelen op zijn voorhoofd. Geen enkel moment dwaalt zijn blik af naar de jonge vrouw aan zijn zijde die vanaf vandaag haar leven met het zijne verbindt. Haar zwaar opgemaakte gezicht met lange zwarte nepwimpers en druppelvormige glittertjes boven de ogen staat het huilen nader dan het lachen. Stijve krullen dansen om haar hoofd. Dit zou de mooiste dag van haar leven moeten zijn. Samen schrijden zee onze zaal binnen, met de familie in hun kielzog. Op een podium middenin de zaal poseren ze minutenlang in alle stilte met ernstig gezicht voor de cameravrouw. Diverse familieleden laten zich fotografen met het bruidspaar. Dan gaat het in slakkengang over de rode loper terug naar de ingang en vervolgens naar de andere zaal, waar de mannelijke familieleden het gelukkige echtpaar mogen aanschouwen. Voor ons is het dan wachten op het diner. Dat duurt nog een uur. In die tijd heb ik alle kinderen in de wangen geknepen, alle vrouwen gecomplimenteerd met hun gewaden en ben ik ernstig door mijn Dari heen. Een poging er stiekem vandoor te gaan, mislukt jammerlijk. Mirwais snapt me en ziet er op toe dat ik word geëscorteerd naar mijn plaats in de feestzaal.
Dagen na de bruiloft meldt Mirwais dat zijn oom weer naar Nederland is vertrokken, zonder zijn bruid. Hij is niet met haar ingenomen. Ze is foeilelijk, zo vindt de nieuwbakken echtgenoot. Zijn belofte dat hij haar na een paar maanden over laat komen gelooft niemand. De familie is boos op Mirwais moeder, die niet het juiste meisje voor haar broer heeft uitgekozen. ‘Had hij dan niet beter zijn zin door kunnen drijven,’ vraag ik. ‘Haar toch zien voor de bruiloft en dan gewoon weigeren. Hij woont al zolang in Nederland. Hij weet vast hoe het bij ons toegaat. ’ ‘Weigeren kan niet binnen onze cultuur,’ zegt Mirwais gedecideerd. Mirwais denkt dat zijn oom een tweede vrouw gaat zoeken. Scheiden is uit den boze. Mijn hart gaat uit naar het jonge meisje, dat nu wel een officiële echtgenoot heeft, maar geen echt huwelijk. Misschien heeft ze reikhalzend uitgekeken naar de bruiloft. De mooiste dag van haar leven. In haar dromen was ze het stralende middelpunt van het feest. Misschien heeft ze hooggespannen verwachtingen van het huwelijk. Om getrouwd te zijn. Om kinderen te krijgen. In Nederland te wonen. Dan zou haar leven pas echt beginnen. Tot die tijd heeft ze binnenshuis zitten wachten op haar echtgenoot. Die heeft haar nu laten zitten. En ze leefden nog lang en ongelukkig. Gearrangeerde huwelijken. Wat een ellende.