Kopermijn bedreigt Boeddhistische stad in Afghanistan (Dutch)

Dit verhaal werd gepubliceerd in Het Parool op 15 augustus 2015

Zittend Boeddhabeeld in Mes Aynak. Foto van Brent Huffman.

Dat IS werelderfgoed aan gruzelementen slaat en plat bulldozert was de laatste maanden wereldnieuws. In Afghanistan loopt een Boeddhistische stad het gevaar geruimd te worden. Niet door moslimfundamentalisten, maar om plaats te maken voor een kopermijn. Met instemming van de Afghaanse regering en de internationale gemeenschap. Zij zien mijnbouw als de redding van het land dat na het vertrek van de westerse troepen op de rand van de financiële afgrond staat. De antieke stad is van onschatbare waarde voor het werelderfgoed.

Het contract voor de exploitatie van de Mes Aynak-mijn in Afghanistan, een van de grootste koperdeposito’s ter wereld, werd in 2007 toegekend aan het mijnbouwbedrijf China Metallurgical Group Corporation (MCC). Het Chinese staatsbedrijf beloofde 909 miljoen US$ te investeren en verwierf daarmee voor dertig jaar de rechten voor de winning van koper. Tijdens de eerste afgravingen in Mes Aynak – wat ‘kleine koperput’ betekent – stuitten de mijnwerkers op een boeddhistisch klooster uit de vijfde eeuw. Een team van Afghaanse archeologen kreeg drie jaar de tijd om de meest waardevolle antieke relikwieën te redden. Het bleek te gaan om een complex van boeddhistische kloosters en tempels dat bijna 400,000 vierkante meter besloeg, een stad. Internationale archeologen zijn er van overtuigd dat de waarde van Mes Aynak vergelijkbaar is met die van Machu Picchu of Pompeii. Het zou kunnen behoren tot de belangrijkste archeologische vondsten ooit gedaan.  

Boeddha in toga

Afghanistan wordt in Nederland vooral geassocieerd met oorlog. Dat het Afghaanse landschap ooit bezaaid was met overblijfselen uit het verleden die getuigden van een rijke en turbulente geschiedenis is weinig bekend. Van al die oudheidkundige schatten is na ruim drie decennia van conflict weinig over. Hadda, een boeddhistische stad gelegen in het oosten van het land waar aan het begin van de twintigste eeuw opgravingen plaats hadden gevonden, werd verwoest tijdens de burgeroorlog. De in Mes Aynak gevonden beelden portretteren de Boeddha gekleed in Griekse toga. Voordat het gebied dat we tegenwoordig Afghanistan noemen halverwege de zevende eeuw in aanraking kwam met de islam was het een Boeddhistisch centrum van betekenis. Tijdens het Romeinse Rijk bloeide er de grootse Gandhara-beschaving, een versmelting van Indische en Griekse invloeden, die door de volgelingen van Alexander de Grote over Azië werd verspreid. Pelgrims uit alle delen van India en China reisden naar Afghanistan op bedevaart. Een van meest uitzonderlijke vondsten in Mes Aynak tot nu toe is die van een verguld Boeddhahoofd met Aziatische trekken, dat op Chinese invloeden wijst.

Onschatbare waarde

Naast honderden levensgrote Boeddhabeelden werden in Mes Aynak ook gouden en koperen munten, juwelen en muurschilderingen aangetroffen. Duizend jaar oude manuscripten konden in Mes Aynak bewaard blijven door de unieke klimatologische omstandigheden in het gebied. De teksten tonen aan dat er meer dan duizend jaar geleden op die locatie een beschaving leefde die het schrift kende. De oudheidkundigen vonden aanwijzingen dat er in die tijd al koper werd gemijnd en tot munten en beelden verwerkt. Mogelijk was dit de reden voor de bloei van deze antieke stad. Deze ontdekkingen leveren een bijdrage aan het herschrijven van het verleden en zijn daarmee van onschatbare waarde voor het werelderfgoed. Mes Aynak is een getuigenis van een belangrijk hoofdstuk uit de turbulente geschiedenis van het Centraal-Aziatische land: een periode van welvaart en vreedzaamheid die in schril contrast staat met de laatste decennia van conflict. Tot op heden is maar 10% van de vindplaats onderzocht. De archeologen zijn nog niet toegekomen aan de onderste grondlaag, die vijfduizend jaar oude artefacten uit de Bronstijd bevat.

Weerstand

De Afghaanse archeologen in Mes Aynak staan onder hoge tijdsdruk om, onder zware omstandigheden en met beperkte middelen, een opgraving te doen die normaliter 20 tot 30 jaar in beslag zou nemen. Brent Huffman deed in 2011 onderzoek voor een documentaire over het team dat probeerde om zoveel mogelijk kunstschatten uit Mes Aynak te redden. De Amerikaan stuitte op weerstand van experts van de Wereldbank en de Amerikaanse ambassade in Afghanistan. Zij beschouwden de kopermijn als een godsgeschenk voor het land dat voor 90% van haar budget afhankelijk was van internationale donoren. Koperwinning in Mes Aynak kan lokaal vijfduizend banen creëren en jaarlijks 541 miljoen US$ aan inkomsten voor de Afghaanse overheid genereren. Bovendien beloofde MCC te investeren in een spoorweg, elektriciteitscentrale, koolmijn en koperverwerkingsfabriek. Huffman werd onder druk gezet om van de documentaire af te zien. Tijdens de wereldpremière van ‘Saving Mes Aynak’ op het IDFA in Amsterdam noemde hij ‘vernietiging van een antieke stad door Chinese mijnbouwers’ een ‘onmogelijk verhaal’.

Raketten

De site zou al geruimd zijn geweest, als de Chinese mijnbouwers zich niet terug hadden getrokken uit Mes Aynak nadat hun kamp bestookt werd met raketten door de Taliban. Door de verslechtering van de Chinese economie en de daling van koperprijzen op de wereldmarkt kwam het ze niet slecht uit, om de investering op de lange baan te schuiven. De Afghaanse overheid zet MCC onder druk om zich aan de oorspronkelijke afspraken te houden. Haar economie, die door militaire bestedingen en buitenlandse hulp tien jaar lang een spectaculaire groei had doorgemaakt, stortte in 2013 in. De Afghaanse president Ashraf Ghani, een voormalig medewerker van de Wereldbank, heeft ambitieuze plannen om de afhankelijkheid van buitenlandse hulp snel af te bouwen. Daarin speelt mijnbouw een belangrijke rol. Ghani denkt dat zijn land binnen 15 jaar de grootste leverancier van koper en ijzer in de wereld kan worden.